Onderzoekers hebben in het Braziliaanse regenwoud een wel heel schattig kikkertje ontdekt, dat minder dan 7 millimeter groot is!
Je moet even goed zoeken. Maar dan vind je wel wat bijzonders. Onderzoekers hebben in de Braziliaanse bossen namelijk een minikikkertje ontdekt. Deze Braziliaanse ‘vlo-pad’, genaamd Brachycephalus dacnis, is de zevende soort kortkopkikker die is geïdentificeerd. En hij is opvallend klein: alleen een exemplaar van een nauw verwante soort die in het zuiden van de staat Bahia in Brazilië voorkomt, is nóg kleiner.
Vlo-pad of… vlo-kikker?
De eerste ontdekte kortkopkikker, genaamd Brachycephalus pulex, werd in 2011 gevonden in de bossen van Zuid-Brazilië. De onderzoekers dachten toen dat het een pad was, omdat padden doorgaans een drogere en ruwere huid hebben, terwijl kikkers juist een gladdere en vochtigere huid hebben. Hierdoor wordt het diertje in het Engels nog steeds ‘vlo-pad’ genoemd, ook al is het in werkelijkheid een kikker.
Klein
Het geslacht Brachycephalus, dat in het Nederlands de naam kortkopkikker draagt, worden in hun volwassen staat minder dan 1 centimeter lang. Ze zijn daarmee veel kleiner dan een vingernagel en ongeveer even groot als een erwt. En ook de nieuw ontdekte soort Brachycephalus dacnis is zoals gezegd heel klein. Sterker nog, dit diertje is met een lengte van slechts 7 millimeter zelfs het op één na kleinste gewervelde dier ter wereld. Dit getuigt van de uitzonderlijke aanpassingen die deze amfibieën hebben ondergaan tijdens hun evolutie.
Meer over Brachycephalus
Het geslacht Brachycephalus omvat in totaal 38 verschillende soorten. Deze kikkers komen uitsluitend voor in Zuid-Amerika, vooral in het regenwoud in het zuidoosten van Brazilië, en leven in het loof op de bosbodem. Sommige soorten zijn felgekleurd, wat een waarschuwing is voor mogelijke roofdieren dat ze giftig zijn, terwijl andere juist camouflagekleuren hebben. In alle gevallen is hun belangrijkste strategie om niet opgegeten te worden: ze blijven op dezelfde plek zitten en proberen zo onaantrekkelijk of onopvallend mogelijk te zijn.
Zoals in het kader hierboven te lezen is, stond het geslacht tot voor kort vooral bekend om zijn felgekleurde, giftige soorten. Voorbeelden zijn de oranje gekleurde Brachycephalus rotenbergae, Brachycephalus ephippium en Brachycephalus pitanga. Tegenwoordig zijn onderzoekers echter vooral gefascineerd door de kleine omvang van deze kikkertjes.
Miniaturisatie
Hoe de beestjes zo klein zijn geworden? “Tijdens de evolutie hebben ze een proces ondergaan dat miniaturisatie heet”, legt onderzoeker Luís Felipe Toledo uit. “Dit houdt in dat er botten verloren zijn gegaan, dat sommige botten zijn verkleind of samengevoegd, dat ze minder vingers hebben of dat andere delen van hun anatomie ontbreken.”
Brachycephalus dacnis
De nieuw beschreven soort heeft een geelbruine huid, leeft in bladafval en komt als volledig ontwikkelde miniatuur van de volwassen kikker uit zijn ei gekropen. Hij slaat dus de kikkervisjesfase helemaal over. Het kikkertje leeft in dezelfde regio als zijn naaste verwante Brachycephalus hermogenesi, maar hun roepen verschillen van elkaar. En het geluid dat Brachycephalus dacnis maakt, is best bijzonder. De onderzoekers raakten dan ook geïnteresseerd in de nieuw beschreven soort door het geluid dat hij fabriceert.
Wist je dat…
… Brachycephalus rotenbergae zijn eigen geluid niet kan horen omdat hij geen trommelholte in zijn middenoor heeft?
In hun beschrijving van de nieuwe soort, gepubliceerd in het tijdschrift Scientific Reports, hebben de onderzoekers naast de noodzakelijke anatomische kenmerken ook informatie toegevoegd over het skelet en de inwendige organen, evenals moleculaire gegevens en details over de geluiden die het dier maakt. Het is belangrijk dat nieuwe soorten deze details bevatten om ze beter van andere soorten te kunnen onderscheiden, omdat veel soorten moeilijk te herkennen zijn alleen op basis van hun uiterlijke kenmerken.
Nieuwe soort
DNA-sequencing bevestigde dat Brachycephalus dacnis echt een nieuwe soort is. Tijdens een bezoek aan Picinguaba, een wijk van Ubatuba waar de specimens voor de beschrijving van Brachycephalus hermogenesi zijn gevonden, bleek echter dat Brachycephalus dacnis ook daar leeft. En dat is een klein beetje zorgelijk. “Het is mogelijk dat er specimens van de nieuwe soort tussen de exemplaren zaten die in 1998 zijn gebruikt voor de beschrijving van Brachycephalus hermogenesi “, merkt Toledo op. Hij stelt voor om historische DNA-sequencingtools in te zetten om verwarringen op te sporen.
Met de nieuwe soort op de lijst groeit het aantal kortkopkikkers steeds verder.” “De verscheidenheid aan deze kleine kikkers is mogelijk veel groter dan we denken”, concludeert Toledo. “Daarom is het essentieel om zoveel mogelijk kenmerken en eigenschappen vast te leggen, zodat het beschrijven van nieuwe soorten sneller kan gaan en we zo snel mogelijk aan hun behoud kunnen werken.”